Ik word wakker en trek de gordijnen open. Blauwe lucht, de bergen, de bovenste bomen met een prachtig laagje sneeuw erop. Ik schiet mijn pantoffels aan en zet een kopje thee. Terwijl ik mezelf op de bank nestel ontwaak ik langzaam terwijl de zon op komt boven het meer.
Ik word wakker en stap uit bed. Het rolgordijn draai ik omhoog en ik zie de Geldersedijk. Beneden wordt er gerommeld en de geur van verse koffie stijgt op. Ik schiet mijn pantoffels aan en loop de trap af. Jara ligt beneden de trap te wachten. Ze heft haar kop op en ik aai haar. Mijn ouders zitten buiten op het terras. De krant erbij, kopje koffie en een koekje. Ik kijk uit over de polder, de uitgestrekte vlakke velden. Een paar koeien, veel geiten, het groene gras en de blauwe lucht.
Twee werelden. Ik voel me zo thuis in twee werelden. En ik voel me zo verloren bij het idee dat ik ooit moet kiezen, want dat kan ik niet.
Als ik hier een dag vrij ben dan ga ik skydiven, paragliding, doe ik een rondje in een jetboat, een helicopter vlucht of noem maar iets geks. Door mijn werk is alles mogelijk! Ik ga graag skiën, een rondje lopen of drink een kopje koffie met een vriendin.
Als ik thuis vrij ben dan benauwd dat me. Wat moet ik daar gaan doen? Iedereen is altijd maar druk, druk, druk. Zomaar spontaan iets gaan doen zit er bijna niet in want alles moet gepland worden. De angst om ‘alleen’ te zijn benauwd me.
Ik heb geen groep vrijgezellen vriendinnen klaar staan die zitten te wachten op mijn terugkomst. Ze zouden het allemaal heerlijk vinden als ik weer terug ben, maar ze hebben allemaal hun eigen leven. De meeste van mijn vriendinnen zijn getrouwd, krijgen kindjes en zijn gesetteld. Iets schitterends om puur geluk te zien en om kleine wondertjes groot te zien worden. Maar ik ben zo heel anders…
Ik voel me verdeeld. Mijn familie is allemaal thuis en gaan steeds meer naar me verlangen. Eerst zeiden ze het niet zo, maar nu, na een ruime twee jaar wel. Ooit ben ik vertrokken om maximaal 8 maanden te gaan reizen. Alleen is dit al meer dan twee jaar geleden. En ik heb nog geen flauw idee wanneer ik terug wil gaan.
Ik mis mijn lieve omaatje. Oh als ik haar zomaar eens zou kunnen bezoeken. Samen in de achterkamer zitten en uren lang kletsen. De slappe lach krijgen en gezellig gaan winkelen. Ze zou me een arm geven en ik hoor haar al zeggen ‘kom maar kind, dan steken we hier over.’
Ik weet niet meer wat ik moet doen als ik terug ga. Het benauwd me zo. Ik ben bang dat ik er niet meer tussen pas. Bang dat er geen plaatst en ruimte meer voor me is. Bang dat ik me zal vervelen. Bang dat niemand tijd voor me heeft. Bang om zo anders te zijn dan alle anderen.
Ik zou in de stad kunnen gaan wonen. Daar waar het bruist van de jongeren. Op mijn eiland is het namelijk niet zo bruisend. Maar wat voor werk moet ik dan doen? Juf in Amsterdam is toch wel even net wat anders. En ik vind reisagente zo’n leuke baan! De connectie met mensen, ze helpen met het plannen van hun reis, alles voor ze regelen.
Wist ik maar hoe mijn leven zou lopen. Of had ik maar een vriendje. Dan zou ik hem kunnen volgen. Maar dat is de grootste onzin ooit, want als ik een partner zou hebben die naar links wil, dan wil ik standaard toch naar rechts. Het voelt goed om te dromen over het loslaten van alle verantwoordelijkheid en iemand te kunnen volgen. Maar dit is ook maar een droom.
Ik heb mijn hart aan de wereld verloren. Aan de mooie stranden, de prachtige bergen. Aan de watervallen, de schitterende meren. Aan de palmbomen en dennenbomen. Aan de stralende zon en aan de heldere melkweg. Ik heb mijn hart verloren aan de vrijheid.
De prijs van vrijheid die ik in mijn leven moet betalen is het waard. Het geeft me zoveel geluk, zoveel voldoening. Ik heb zoveel fantastiche mensen leren kennen. Alleen het komt en gaat, komt en gaat en iedereen die ik ontmoet komt en gaat, komt en gaat. Net als het deinen van de zee.
Ik hoor mijn moeder rommelen en zingen in de keuken. Mijn vader mompelt iets onverstaanbaars in zichzelf. Mijn broertjes zitten met hun neus in hun telefoons en mijn zus zit naast oma in de tuin, voetjes lekker omhoog. En ergens hoor ik ook in dat plaatje, maar ik ontbreek.
Ik voel me verdeeld. Weet niet meer waar ik hoor, wat goed is, wat te doen. Ik heb hier zo’n stabiel leven opgebouwd dat ik er immens tegen op zie dit ooit op te geven. Weer opnieuw beginnen, weer ergens anders heen, en waarheen? Er is nog zoveel te ontdekken, zoveel landen die ik niet heb bezocht.
Mijn roots ligt in Nederland. Ik ben een hele echte doorsnee Nederlandse meid. Recht voor z’n raap, eerlijk, niet op haar mondje gevallen. En ergens, ben ik zo bang om terug te gaan naar het land van herkomst omdat ik bang ben dat ik er niet meer tussen pas. Ik ben bang om terug te gaan naar een 9-5 mentaliteit en te leven op twee of drie weekjes vakantie per jaar.
Ik mis thuis, maar dit hier om Nieuw Zeeland is ook mijn thuis en Australië voelde ook als mijn thuis. En er zijn zoveel plekken die thuis kunnen worden. Dus waar hoor ik dan?